Trams Arnhem
Het eerste reguliere openbaar vervoer in Arnhem en omgeving begon in 1839 met door paarden getrokken omnibussen die een aantal keren per dag tussen Arnhem en Velp reden.
Op 3 mei 1880 startte de Arnhemsche Tramweg Maatschappij (ATM) met de exploitatie van paardentramlijnen op normaalspoor (1435 mm). Er waren twee stadslijnen en een buitenlijn naar Velp. In 1907 besloot de gemeente Arnhem de concessie van de ATM niet te verlengen en zelf elektrische tramlijnen te gaan exploiteren. De moeizame onderhandelingen met de ATM over overname van dit bedrijf door de gemeente werden in 1909 afgerond. In hetzelfde jaar begon de ombouw van de paardentramlijnen naar een spoorbreedte van 1067 mm (zogenaamd Kaapspoor) en de aanleg van bovenleiding. De eerste lijnen die waren omgespoord, kwamen in augustus en september 1910 in bedrijf. Het laatste stuk paardentramlijn, in Velp, werd op 13 juni 1912 opgeheven.
Voor de elektrische dienst schafte de Gemeente Electrische Tram Arnhem (GETA) in 1911 en 1912 in totaal 29 tweeassige motorwagens aan.
Verder werden er acht gesloten en negen open paardentramrijtuigen overgenomen van de ATM. Deze kwamen, na ombouw, als aanhangrijtuigen achter de elektrische motorwagens in dienst.
Serie 1-13 | Motorwagens, fabrikant: Weyer | Bouwjaar 1911 |
Serie 14-21 | Motorwagens, fabrikant: Allan | Bouwjaar 1911 |
Serie 22-29 | Motorwagens, fabrikant: Allan | Bouwjaar: 1912 |
Serie 50-57 | Gesloten aanhangwagens, ex paardentram | Ombouw: 1911 |
Serie 60-68 | Open aanhangwagens, ex paardentram | Ombouw: 1912 |
Op 21 mei 1911 werd de eerste elektrische tramlijn in dienst gesteld. Dit was lijn 1, Oranjestraat - Velperpoort.
Kort nadien kwamen daar nog de volgende drie lijnen bij:
Lijn 2, Burgemeester Weertsstraat - Markt (14 juni 1911);
Lijn 3, Graaf Ottoplein - Markt (14 juni 1911);
Lijn 4, Station - Boulevard Heuvelink (4 juni 1911). Deze lijn werd met ingang van 19 juli alweer opgeheven en gecombineerd met lijn 2.
In hetzelfde jaar volgden nog twee uitbreidingen: op 4 augustus ging lijn 1 doorrijden naar Velp en op 27 september werd lijn 2 verlengd naar de Spijkerlaan. Lijn 1 werd op 13 augustus 1912 doorgetrokken naar Oosterbeek.
Gedurende de jaren 1916 t/m 1926 verzorgde de GETA goederenvervoer naar enkele Arnhemse bedrijven en in de jaren 1918 en 1921 t/m 1925 vond zandvervoer plaats. Hiervoor werden 12 elektrische locomotieven en een groot aantal kip- en zandwagens aangeschaft. Het afgegraven zand werd gebruikt bij de aanleg van nieuwe Arnhemse wijken zoals Het Broek.
Uitbreidingen naar nieuwe wijken aan de noordkant van Arnhem kwamen tot stand in de jaren 1920 t/m 1926. Dit waren de volgende trajecten:
Lijn 2, Burgemeester Weertsstraat - Bakenbergscheweg (28 maart 1920);
Lijn 3, Graaf Ottoplein - Hommelscheweg (15 april 1921);
Lijn 4, Velperplein - Geitenkamp/Marktplein (1 mei 1922). Op 15 mei 1924 werd lijn 4 op de Geitenkamp verlengd naar het Schuttersbergplein
en op 15 september 1924 vanaf het Velperplein naar de Oranjestraat. Op laatstgenoemde datum begon ook de reguliere exploitatie,
nadat eerder slechts enkele ritten per dag werden gereden;
Lijn 5, Hommelscheweg - Schelmscheweg/Openluchtmuseum (17 juni 1923). Op 16 april 1933 werd de route van lijn 5 opgenomen in die van lijn 3.
In de periode van 15 mei 1925 tot 1 februari 1932 reed lijn 7, Station - Velp, als supplementdienst van lijn 1.
Materieeluitbreiding kwam er in 1921 in de vorm van vier tweeassige motorwagens en tevens tien tweeassige aanhangwagens.
Serie 30-33 | Motorwagens, fabrikant Werdau | Bouwjaar: 1921 |
Serie 69-78 | Aanhangwagens, fabrikant: Werdau | Bouwjaar: 1921 |
Deze aanhangwagens werden in de jaren 1925 en 1926 verbouwd tot motorwagens:
Serie 34, 35, 37, 38, 43-48 | Motorwagens, fabrikant: Werdau | Bouwjaar: 1921, ombouw: 1925-1926 |
De trots van het trambedrijf waren de zes moderne vierassige motorwagens, die in 1929 in bedrijf werden genomen. Deze reden uitsluitend op lijn 1:
Serie 70-75 | Motorwagens, fabrikant Beijnes | Bouwjaar: 1929 |
Op 8 april 1937 werd van de NBM de TOL-lijn, Grindweg - Kievitsdel, overgenomen. Deze lijn was in 1924 aangelegd door de Tramweg Maatschappij Oosterbeek (Laag). In de winter van 1941/42 reden de trams op deze lijn door tot de Bronbeeklaan.
Intussen waren er plannen voor de invoering van trolleybussen. Ir. L. van den Honert, de directeur van het trambedrijf, zag het als een reële mogelijkheid om de trolleybus op minder drukke tramlijnen in te zetten. Het succes in het buitenland van dit stille, schone en snelle vervoermiddel had hem hiertoe geïnspireerd. De tijd bleek er echter nog niet rijp voor. Wel werd lijn 2 op 12 december 1938 als tramlijn opgeheven en vervangen door autobuslijn A. Kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog werden in verband met het tekort aan benzine de opgebroken rails van lijn 2 naar de Hoogkamp tot aan de Jacob Marislaan teruggelegd en gingen er weer trams rijden. Het opgebroken traject door het centrum kwam echter niet meer in dienst.
Op 25 december 1942 kwam nog een laatste uitbreiding tot stand: een tramlijn van de Schelmscheweg naar het vliegveld Deelen, aangelegd in opdracht van de Duitse bezetter en bestemd voor Duitse militairen.
Om het grote aantal passagiers tijdens de oorlogsjaren te kunnen vervoeren, werden er in 1941 en 1943 van de GTA in Amsterdam negen tweeassige gesloten aanhangwagens overgenomen:
Serie 101-109 | Aanhangwagens, fabrikant Werkspoor/Uerdingen | Bouwjaar: 1912/1913 |
Tevens werden er in 1943 en 1944 van de NBM drie motor- en vier aanhangwagens gehuurd voor de dienst op lijn 1.
Op zondag 17 september 1944, toen de Slag om Arnhem begon, werden in de loop van de middag alle tramdiensten in Arnhem gestaakt. In de dagen erna werden bij bombardementen de tramremise, de meeste trams en grote delen van de infrastructuur vernield. Dit betekende het einde van het Arnhemse trambedrijf.