Restauratie trolleybus 101
De 101 wordt bewaard
In 1967 werd een begin gemaakt met de vervanging van de 36 oudste trolleybussen die 17 jaar lang mede het Arnhemse stadsbeeld hadden bepaald.
De nieuwe Leyland/Verheul-trolleys van de series 151-158 en 159-166, die in de jaren 1967 t/m 1969 in dienst kwamen, werden voorzien van gereviseerde motoren en elektrische installaties uit BUT-trolleys. Deze hadden een levensduur van meer dan 40 jaar.
Omdat de vervanging na 1969 stagneerde, mede door inkrimping van het trolleynet en er pas in 1974 weer nieuwe trolleys kwamen, duurde de afvoer van de oudste trolleys langer dan gepland en pas in april 1974 gingen de laatste twee, de 124 en 132, uit dienst!
Toen in 1972 de buitendienststelling van de 101 aanstaande was, deden enkele Nederlandse leden van de Engelse National Trolleybus Association aan het GVA (Gemeente Vervoerbedrijf Arnhem) het verzoek om de eerste Arnhemse trolleybus te mogen overnemen om deze voor het nageslacht te bewaren. Hoewel de directie van het GVA vreemd aankeek tegen het bewaren van een oude bus werd het verzoek ingewilligd.
Er was geen overdekte stalling voorhanden en zo vertrok op 1 december 1972 de 101 tijdelijk naar de tuin van een van de initiatiefnemers in Schaarsbergen. De bus had bij buitendienststelling 1.399.393 kilometer gereden. Naarstig werd gezocht naar betaalbare overdekte stallingsruimte, echter zonder resultaat.
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat de 101 naar een Engels trolleybusmuseum zou gaan, dit ging echter niet door.
Contacten met het Spoorwegmuseum en de KEMA, teneinde de 101 daar onder te brengen, hadden ook geen resultaat.
Door het lange verblijf in de open lucht ging de conditie van de 101 steeds verder achteruit.
De restauratie en daarna
In 1982 nam chauffeur Piet van Leeuwen het initiatief om te proberen de 101 naar het GVA terug te halen en te restaureren. Hij wist GVA-directeur A.T. Vogel te overtuigen en deze gaf toestemming voor de restauratie. Vogel had bij zijn aantreden in 1974 nog gezegd dat hij niets zag in museumbussen.
In het restauratieproces had Van Leeuwen ook een groot aandeel. De 101 ging op 1 december 1982, na precies 10 jaar, weer terug naar het GVA.
Met de restauratie, die deels door vrijwilligers werd uitgevoerd, werd in juni 1983 begonnen.
De ramen, de beplating, het interieur, de vloer, de elektrische installatie en de motor werden verwijderd.
Het overgebleven karkas werd door een schildersbedrijf gestraald, waarna met de wederopbouw werd begonnen.
Een aantal onderdelen werd gereviseerd, andere waren nog in het magazijn aanwezig en sommige werden nieuw gemaakt.
Voor het vervaardigen van een nieuwe luchtketel ter vervanging van het verrotte exemplaar werd een deel van een bovenleidingmast gebruikt!
Onder andere de buitenbeplating, de bekabeling en de vloer werden geheel vernieuwd.
Tijdens de restauratie werd de in Vorden staande trolley 132, die als schuur annex kippenhok werd gebruikt maar nog redelijk compleet was, naar Arnhem gebracht om als plukbus te dienen.
In mei 1984 was de restauratie voltooid. De 101 werd weer goedgekeurd voor personenvervoer.
Wegens het niet meer aanwezig zijn van kentekenpapieren kreeg de bus in eerste instantie een nieuw, geel kenteken.
In 1989 werd een kenteken in de reeks voor oldtimers verkregen en werden weer blauwe kentekenplaten aangebracht.
Op 6 juni 1984 reed de 101 voor het eerst na 12 jaar weer in de lijndienst op de op die dag in gebruik genomen trolleylijn 9, De Laar West - Geitenkamp.
Omdat directeur Vogel vond dat de 101 een stukje van de kosten van de restauratie moest terugverdienen, werd de bus in de zomer van 1984 zaterdags op lijn 9 en zondags op lijn 1 als gewone dienstwagen ingezet. De zomerse inzet op lijn 1 vond ook in de jaren 1985 t/m 1990 plaats.
In de eerste helft van 2002 kreeg de 101 een opknapbeurt, waarbij het blauwe deel van de bus werd overgespoten.
Kort daarna werd de versleten leren bekleding van de stoelzittingen vervangen en in 2008 werd het chassis onder handen genomen en geschilderd.
Een jaar later waren de wielkasten aan de beurt en werden enkele slechte schortplaten vervangen.
De bus, die nu eigendom is van Connexxion, wordt gebruikt bij speciale gelegenheden.
Bijzonder zijn de kilometerteller, die zich in de naaf van het linkervoorwiel bevindt en de langwerpige knipperlichten aan de achterkant die zijn voorzien van glas met een oranje pijl.
Gegevens 101 | |||
---|---|---|---|
Chassistype | BUT 9721T | ||
Chassisnummer | 9721T.005 | ||
Elektrische installatie | English Electric Company (EEC) | ||
Elektromotor | 90 kW | ||
Carrosserie | Verheul, Waddinxveen | ||
Bouwnummer | 6349 | ||
Lengte | 11,26 m | ||
Breedte | 2,47 m | ||
Hoogte | 3,36 m | ||
Wielbasis | 5,79 m | ||
Ledig gewicht | ca. 9.200 kg | ||
Kentekens | ZZ-00-01 (1951) | ||
XB-07-84 (1963) | |||
BJ-10-PS (1984) | |||
BE-00-64 (1989) | |||
Capaciteit | 37 zit- en 33 staanplaatsen (en 355 kg goederen) | ||
In dienst | 5 september 1949 | ||
Uit dienst | 25 juni 1972 | ||
Museumbus sinds | 6 juni 1984 - Nationaal Register Mobiel Erfgoed |
Roken in de Arnhemse bussen
De Wet Autovervoer Personen verbood het roken in motorvoertuigen. De Arnhemse trolleybussen werden echter aanvankelijk niet als motorvoertuig beschouwd. Hierdoor was het mogelijk om in het achterste deel roken toe te staan. Ook nadat de trolleys in 1958 wel de status van motorvoertuig hadden gekregen, bleef de mogelijkheid tot roken bestaan. In juli 1959 werd hiervoor een wettelijke ontheffing aan het GVA verleend.
De trolleys hadden eerst ronde zwarte asbakjes, later vervangen door blank metalen exemplaren van het model dat ook in de NS treinen aanwezig was, voorzien van het Verheul embleem. Vanaf begin jaren ‘60 kregen de in dienst gestelde bussen metalen asbakken van een ander model zonder embleem.
Ongeveer tegelijk met de indienststelling van de eerste Werkspoor dieselbussen 39 en 40 in december 1961 werd ook het roken in de autobussen van het GVA toegestaan. Waarschijnlijk botste dit niet met landelijke wetgeving. Sommige regelgeving voor stadsvervoer binnen een gemeente werd toen kennelijk overgelaten aan de vergunningverlening door de gemeente. Het tijdstip zal te maken hebben gehad met het feit dat toen alle benzinebussen, waarin men roken te gevaarlijk vond, uit dienst waren gegaan. Het was wellicht wat moeilijk te handhaven dat in een trolleybus wel achterin gerookt mocht worden en in een autobus niet.
Het genoemde tijdstip is af te leiden uit de dienstregeling boekjes. In de rubriek ″Wist u dat...″ in de dienstregeling per 1 oktober 1961 stond nog bij punt 7: ... het wettelijk verboden is, in een AUTOBUS te roken of zich daarin te begeven of te bevinden met een brandende pijp, sigaar of sigaret? (In de trolleybussen is een rookafdeling). In de volgende dienstregeling, per 27 mei 1962, stond echter: ... dat zich in het achterste deel van onze bussen een rookafdeling bevindt? In de jaarverslagen is niets vermeld over de gewijzigde regeling.
Met ingang van 15 juni 1973 werd het roken in de Arnhemse bussen verboden. Hiertoe werd besloten omdat er in toenemende mate asbakken uit de bussen werden meegenomen en peuken en as op de vloer werden gedeponeerd.